Voor de NOS camera

“en wat is je grootste angst?”
“mijn grootste angst, tja, ik denk, dat ik….”
“STOP! Just a sec, we have to change the angle a bit”
Deze laatste spreker is een Amerikaanse cameraman. Ik word namelijk geïnterviewd door Eelco Bosch van Rosenthal, correspondent van ons hoogsteigen NOS journaal.

En nee, het is niet het sluitstuk van een terugkerende wensdroom over het winnen van mijn eerste Oscar. De NOS maakt een item over de Holland Hollywood Connection, een netwerkorganisatie die is opgezet door het Nederlandse consulaat in San Francisco. Voor Hollywood nieuwelingen bieden zij kans op een mentorschap van een geslaagde Hollywood Hollander.

Ik was al steevast van plan mij daarvoor aan te melden, maar eerlijk gezegd is het er nog niet van gekomen. Het staat zogezegd op het lijstje, tussen het internet regelen voor mijn appartement en een goedkope bioscoop vinden.

Maar zij vinden mij eerst. Op het moment dat het interview gehouden moet worden ben ik toevallig de meest kersvers gearriveerde Nederlander met Hollywood dromen.

Het is erg vreemd om tegenover Eelco te zitten en vragen te beantwoorden over mijn ambities en hoe ik denk dat allemaal waar te maken. Ik krijg er van tevoren al een behoorlijke maagzweer van. Het maakt nogmaals duidelijk dat ik nog bar weinig bereikt heb. De andere spreker in het interview is Paul Verhoeven. Helaas worden we niet op dezelfde plek geïnterviewd, anders had ik hem wat tips kunnen vragen, nietwaar?

Een deel van het interview vindt plaats in een ouderwetse wasserette. Ik doe er letterlijk mijn eerste was in LA. Geen idee hoe ‘t werkt. Omdat we in Koreatown filmen waar men Koreaans spreekt of Spaans, kan ik ook aan niemand hulp vragen. Op beeld staat nu de typische schrijver met twee linkerhanden, zwetend, vallend kleingeld, afgezakte bril en veel te veel wasmiddel in de machine. Het is een mooie metafoor voor mijn avontuur hier. Om die metafoor dan maar gelijk door te trekken: met de was is het uiteindelijk helemaal goedgekomen!

Het interview heeft alvast twee noemenswaardige effecten. Ten eerste doet het mijn naamsbekendheid bepaald geen kwaad, ten tweede ben ik als een dolle aan het werk gegaan. Bladzijde volgt bladzijde en ik ben nu daadwerkelijk schrijver in Hollywood. Het item over de Holland Hollywood Connection wordt rond 5 november door de NOS uitgezonden ter gelegenheid van de kick off bijeenkomst van de netwerkorganisatie in Nederland.

3 november 2010

Buick Regal Gran Sport

“you got an apartment first and then a car?”
“yeah…”
“you’ve got your priorities totally screwed up dude, this is LA, you could’ve always slept in the car”

De spreker, een “struggling actor” is een van mijn nieuwe Hollywoodvrienden. Bij de opleiding kijkt iedereen nog erg de kat uit de boom. Tenslotten zijn we allemal concurrenten. Een Nederlandse vriendin – een “struggling director” – helpt mij gelukkig bij het leren kennen van allerhande “struggling” filmmensen. We zitten in hetzelfde schuitje en dat bindt.

Maar dan de autokoop. Ik mag mij hier een luxe permitteren die ik in Amsterdam niet heb. Een auto! Jarenlang heb ik naar het autobezit gesmacht. Auto’s zijn vreselijk cool en stoer en een teken van maatschappelijk succes. En nu mag, neen, MOET ik een auto hebben!

De luxe wordt beperkt door een zeer bescheiden budget. In mijn huurautotje rij ik van dealer naar dealer, op zoek naar een goedkope maar betrouwbare auto. En een beetje sexy graag. Dat blijkt moeilijker dan gedacht. Waar zoveel mensen arm zijn is de concurrentie in het laagste marktsegment moordend. Alles wat nog rijdt gaat voor duizenden dollars weg.

Ik zie auto’s intergalactische kilometerstanden, nauwelijks nog verf – afgebeitst door 365 dagen zon per jaar. En dan het interieur. “One careful owner” staat er dan in de advertentie maar als je in de auto stapt is werkelijk elke millimeter bedekt met een laag afgedankte hamburgerolie. Er wordt in deze auto’s gewoond. Mijn visioen van een grote Cadillac met lederen bekleding en een luxueus ronkende V8 motor valt in duigen.

Dus is mijn enthousiasme groot als ik een gouden Buick Regal Gran Sport Custom Coupe uit 1995 zag staan. Compleet met nog glimmende lak, bescheiden kilometerstand en goed klinkende motor en versnellingsbak. Tijdens de proefrit blijkt dat de Gran in Gran Sport een afkorting is voor Grandfather. Een sportieve opa zou er wat blij van worden zoals de auto over het wegdekt wiegt en deint. Maar de auto heeft mijn hart gestolen en dat doet mijn onderhandelingspogingen geen goed. Was de vraagprijs nog 2500, uiteindelijk wordt op 2700 afgetikt. Iets met registratiekosten?

Nu glij ik over de eindeloze snelwegen van LA op weg naar afspraken die mij verderhelpen in mijn weg tot Hollywood scenarist. En het schrijven zelf? Nog geen fatsoenlijk woord op papier gezet. Dat gaat veranderen, vanavond nog! Maar eerst even met de auto op jacht naar een lekkere kop koffie.

Geland in Los Angeles

“What’s your profession?” Vraagt de douane medewerkster met onwaarschijnlijk lange, in paars parelmoer geschilderde nagels.
“I’m a writer”
“Hmmm, just what L.A. needs..”
De Amerikaanse douane maakt mij altijd behoorlijk angstig. Terwijl ik vingerafdrukken geef besluipt mij het gevoel dat ik wel degelijk “member of a terrorist organisation” ben geweest.

De vlucht is een verzoeking. Ik kan niet stilzitten en ergerde mij aan de luidruchtige passagiers om mij heen. Mijn gemoed zwalkt heen en weer tussen verdriet, vanwege het afscheid van mijn verloofde A. en paniek, vanwege mijn boude missie, scenarioschrijver worden in Hollywood.

Dat verandert zodra in de vliegtuigraampjes de stad in zicht komt. De zon, de palmbomen, de zee en de bergen. Ik ben in L.A.! Ik zit als een blij kind aan het raampje geplakt.

Even later, aan de douane ontsnapt, rijd ik langs rijen billboards van de allernieuwste televisieseries en films. Ik ben aangekomen in de entertainment hoofdstad van de wereld. Heel even lijkt de droom best maakbaar.

Op dezelfde dag is het openingscollege aan UCLA. Inspirerend, de resterende twijfels worden weggeblazen door het enthousiasme van professor Hal Ackerman.

Hij houdt de groep van 50 studenten voor dat we er helemaal voor moeten gaan: “no holding back, you are writers now!” Daarna een waarschuwing dat het onwaarschijnlijk is dat we direct aan de slag zullen gaan in “the industry”. Haaks op deze waarschuwing kondigt hij de volgende spreker aan, een scenarist die voor veel geld zijn bij UCLA geschreven scenario heeft verkocht aan een filmstudio. Bij de daaropvolgende kennismaking met mijn acht werkgroepgenoten probeerde ik in te schatten wie de grofste kritiek op mijn werk zal geven. Vaak zijn het juist de meest relaxed uitziende mensen die dingen zeggen als “tja, het is gewoon slecht”.

Het enthousiasme van het college steek ik in de huizenjacht. Ik bel met veel verhuurders en ga overal kijken. De enige andere woningzoeker die ik tegenkom is….een filmscenarist uit Vermont. Eric, die om negen uur ‘s ochtends naar drank ruikt, is naar Hollywood gekomen om zijn filmscript te verkopen. Ik denk gelijk: wat een onwaarschijnlijke missie!

Op het moment van schrijven ben ik nog dakloos – motelbewoner. De huizenjacht blijkt taai. De hele stad staat te huur maar ik heb pas twee vage opties.

Morgenavond is dan het eerste echte college, we bekijken en analyseren een nog niet uitgebrachte film. Ik hoop dat het leuk is, want deze dakloze schrijver kan wel weer een “boost” gebruiken.

28 september 2010