De Nacht – roman van Merijn de Boer – recensie

Vele jaren geleden zat ik in de kroeg met Merijn de Boer. Wij kenden elkaar door ons gedeelde lidmaatschap bij een verderfelijke studentenvereniging. Hij vertelde mij dat hij een roman wilde schrijven. Daarbij benadrukte hij dat wat het ook zou worden, hij vooral niet wilde “ontroeren”.

Een kanttekening: de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik eigenlijk geen idee heb of Merijn dit echt gezegd heeft. Het lijkt me eigenlijk behoorlijk onwaarschijnlijk. Niet gezien zijn oeuvre, maar meer vanwege het feit dat Merijn en ik nooit meer dan vijf woorden gewisseld hebben. Niet uit animositeit maar meer vanwege een soort incompatibiliteit van karakters die zich toespitste in de zweterige broeikas die het studentenleven gerust mag heten. Ik ben luidruchtig, aanwezig, extrovert en tot vervelens toe anekdotes aan het vertellen. Merijn observeert en beperkt zijn uitspraken tot spaarzame rake klappen. Soms besluipt mij het gevoel dat ik mijn kruit verschiet terwijl Merijn achter de typemachine klimt en proza schrijft en wat voor proza.

“De Nacht” is Merijn’s debuut als romancier. Van hem werd eerder de uitstekende, zij het enigszins onevenwichtige, bundel “Nestvlieders” gepubliceerd. Ik vroeg hem eens hoe hij de tijd vond om te schrijven. Daar had hij een uiterst efficiënte modus voor. Elke avond direct na thuiskomst, doch voor het avondeten met zijn vriendin, schreef hij een uur lang.

“De Nacht” gaat over Marcel, die met zijn vriendin Lidia met vakantie gaat in Frankrijk. Na wat blikschade aangericht te hebben door onkunde achter het stuur worden zij slachtoffer van het ergste soort vakantievriendschap: met een proleet, diens onderdanige vrouw en rebelse dochter. Er is ook een subplot dat te maken heeft met internationale handel in verdovende middelen. Op een dag wordt Marcel wakker en is zijn Lidia verdwenen……tot zo ver zou je kunnen denken: had ik dat niet ook in een boek van Suzanne Vermeer gelezen tijdens die regenachtige vakantie in de Algarve?

Vergis u niet. Merijn de Boer speelt met de lezer. Marcel is een uiterst onbetrouwbare verteller. Een man met een mening die een hekel heeft aan mensen die overal een mening over hebben. Droger dan droogkomisch kan het niet worden dan in “De Nacht”. In een recensie werd een vergelijking getrokken met “Nooit meer Slapen”. Dat was ongetwijfeld als groot compliment bedoeld maar gaat volstrekt voorbij aan het bijzondere van de schrijver Merijn de Boer. Hij heeft namelijk een volstrekt eigen stem. En uit die stem spreekt enige minachting. Voor zijn personages en misschien zelfs voor de lezer. Maar dat mag de pret niet drukken.

Marcel fileert in de openingshoofdstukken alles en iedereen. Ook zijn vriendin Lidia moet het in de omschrijvingen ontgelden. Zelf is hij werkloos, alcoholist, zonder werkzaam zaad en schijnbaar zonder plan. En, zonder enige vorm van ironie over zichzelf. Dat er voor ironie wel ruimte is zal pas gaandeweg duidelijk worden….

Terwijl het vakantieavontuur steeds grilliger wendingen neemt met zoete verleiding, overspel, gevaar en opschepperij over wijn, wordt de scheidslijn tussen werkelijkheid en verzinsel steeds moeilijker te duiden. Zitten we in de hersenspinsels van Marcel gevangen of is dit de realiteit? Een mooi gegeven: is het niet altijd zo dat de werkelijkheid door inmenging van onze eigen perceptie onkenbaar is?

Stilistisch is “De Nacht” absoluut een meesterwerk. Merijn kan ongelofelijk goed schrijven. Rijk in variatie van bloemrijke omschrijvingen tot vlijmscherpe bijzinnen. De lijn die Merijn inzette met “Nestvlieders” is hier voortgezet. Die lijn wijst schuin omhoog en ik ben dan ook benieuwd wat de toekomst nog meer brengt.

Tot slot, een punt van kritiek? Zoals ik hiervoor al zeg spreekt ergens uit de personages een zekere minachting over de mensheid uit Merijn’s werk. Ben je op zoek naar ontroering of een verheffende conclusie over de mens, zoek dat dan elders. De Nacht doet voor mij uiteindelijk wat kil aan. Maar goed, hij had het zelf al gezegd (of niet dus), ontroeren is niet het doel.