Home for the holidays

“Wat is het hier ongelofelijk koud”
“Ach joh, vorige week hadden ze het al over een Elfstedentocht”

Ik ben “home for the holidays”. Elke winter verandert Hollywood richting de kerstdagen in een spookstad. Bijna iedereen in de filmindustrie komt uit een ander deel van de VS of ver daarbuiten. Men vliegt voor de feestdagen en masse naar die plekken die als thuis worden ervaren. Het bewijst dat het moeilijk blijft om in Hollywood een echt thuisgevoel te kweken.

Tijdens de vlucht terug begint voor mij de evaluatie van het eerste deel van mijn avontuur. Ben ik opgeschoten? Heb ik concrete resultaten geboekt? Nog belangrijker: heeft het nog zin?

De eerste 25 bladzijden van mijn speelfilm heb ik ingeleverd. Naar mijn eigen, resoluut onbescheiden inschatting, behoor ik tot de top van mijn klas. Ik heb niet een keer gespijbeld…zelfs niet voor een joint achter de fietsenstalling. Ik ben verguld met de opleiding en blij dat ik een opleiding volg. Ik kan het iedereen, die zijn of haar droom wil volgen, aanraden. Een opleiding biedt zowel structuur als een klankbord van anderen met dezelfde krankzinnige droom.

Toch is het papiertje van UCLA niet het hoogste doel. Ik wil leven van schrijven. Als je mooie filmscript niet verkocht wordt en dus niet gemaakt, waar doe je het dan voor?

Meer door geluk dan wijsheid is het door mij zo gevreesde netwerken redelijk verlopen. Nee, ik heb Paul Verhoeven nog niet ontmoet, maar ik ben wel met hem op TV geweest. Ik heb met een schrijver van kabelgigant HBO geborreld en hem bereid gevonden iets van mij te lezen. Via via ontmoette ik een executive van filmstudio Dreamworks. Ook ontmoette ik een aantal getalenteerde regisseurs die mogelijkheden hebben in Hollywood. Voor hen ontwerp ik nu een low budget project. Met een Amerikaanse schrijver werk ik aan een TV pilot. En ik ben aangemeld voor het mentorprogramma van de Holland Hollywood Connection.

Toch is de les is die ik van mijn eerste periode in Hollywood moet trekken, dat ik er nog veel harder aan moet werken. Ik moet elke week iemand spreken die mijn carriere verder kan helpen. En ik moet vandaag nog iets Engelstaligs schrijven dat mijn schrijfkunst demonstreert. Iets korts, vandaag nog.

Er is dus genoeg te doen, zelfs nu ik thuis ben. Maar het lijkt nog steeds zin te hebben en ik heb er nog zin in.

Voor de NOS camera

“en wat is je grootste angst?”
“mijn grootste angst, tja, ik denk, dat ik….”
“STOP! Just a sec, we have to change the angle a bit”
Deze laatste spreker is een Amerikaanse cameraman. Ik word namelijk geïnterviewd door Eelco Bosch van Rosenthal, correspondent van ons hoogsteigen NOS journaal.

En nee, het is niet het sluitstuk van een terugkerende wensdroom over het winnen van mijn eerste Oscar. De NOS maakt een item over de Holland Hollywood Connection, een netwerkorganisatie die is opgezet door het Nederlandse consulaat in San Francisco. Voor Hollywood nieuwelingen bieden zij kans op een mentorschap van een geslaagde Hollywood Hollander.

Ik was al steevast van plan mij daarvoor aan te melden, maar eerlijk gezegd is het er nog niet van gekomen. Het staat zogezegd op het lijstje, tussen het internet regelen voor mijn appartement en een goedkope bioscoop vinden.

Maar zij vinden mij eerst. Op het moment dat het interview gehouden moet worden ben ik toevallig de meest kersvers gearriveerde Nederlander met Hollywood dromen.

Het is erg vreemd om tegenover Eelco te zitten en vragen te beantwoorden over mijn ambities en hoe ik denk dat allemaal waar te maken. Ik krijg er van tevoren al een behoorlijke maagzweer van. Het maakt nogmaals duidelijk dat ik nog bar weinig bereikt heb. De andere spreker in het interview is Paul Verhoeven. Helaas worden we niet op dezelfde plek geïnterviewd, anders had ik hem wat tips kunnen vragen, nietwaar?

Een deel van het interview vindt plaats in een ouderwetse wasserette. Ik doe er letterlijk mijn eerste was in LA. Geen idee hoe ‘t werkt. Omdat we in Koreatown filmen waar men Koreaans spreekt of Spaans, kan ik ook aan niemand hulp vragen. Op beeld staat nu de typische schrijver met twee linkerhanden, zwetend, vallend kleingeld, afgezakte bril en veel te veel wasmiddel in de machine. Het is een mooie metafoor voor mijn avontuur hier. Om die metafoor dan maar gelijk door te trekken: met de was is het uiteindelijk helemaal goedgekomen!

Het interview heeft alvast twee noemenswaardige effecten. Ten eerste doet het mijn naamsbekendheid bepaald geen kwaad, ten tweede ben ik als een dolle aan het werk gegaan. Bladzijde volgt bladzijde en ik ben nu daadwerkelijk schrijver in Hollywood. Het item over de Holland Hollywood Connection wordt rond 5 november door de NOS uitgezonden ter gelegenheid van de kick off bijeenkomst van de netwerkorganisatie in Nederland.

3 november 2010

Buick Regal Gran Sport

“you got an apartment first and then a car?”
“yeah…”
“you’ve got your priorities totally screwed up dude, this is LA, you could’ve always slept in the car”

De spreker, een “struggling actor” is een van mijn nieuwe Hollywoodvrienden. Bij de opleiding kijkt iedereen nog erg de kat uit de boom. Tenslotten zijn we allemal concurrenten. Een Nederlandse vriendin – een “struggling director” – helpt mij gelukkig bij het leren kennen van allerhande “struggling” filmmensen. We zitten in hetzelfde schuitje en dat bindt.

Maar dan de autokoop. Ik mag mij hier een luxe permitteren die ik in Amsterdam niet heb. Een auto! Jarenlang heb ik naar het autobezit gesmacht. Auto’s zijn vreselijk cool en stoer en een teken van maatschappelijk succes. En nu mag, neen, MOET ik een auto hebben!

De luxe wordt beperkt door een zeer bescheiden budget. In mijn huurautotje rij ik van dealer naar dealer, op zoek naar een goedkope maar betrouwbare auto. En een beetje sexy graag. Dat blijkt moeilijker dan gedacht. Waar zoveel mensen arm zijn is de concurrentie in het laagste marktsegment moordend. Alles wat nog rijdt gaat voor duizenden dollars weg.

Ik zie auto’s intergalactische kilometerstanden, nauwelijks nog verf – afgebeitst door 365 dagen zon per jaar. En dan het interieur. “One careful owner” staat er dan in de advertentie maar als je in de auto stapt is werkelijk elke millimeter bedekt met een laag afgedankte hamburgerolie. Er wordt in deze auto’s gewoond. Mijn visioen van een grote Cadillac met lederen bekleding en een luxueus ronkende V8 motor valt in duigen.

Dus is mijn enthousiasme groot als ik een gouden Buick Regal Gran Sport Custom Coupe uit 1995 zag staan. Compleet met nog glimmende lak, bescheiden kilometerstand en goed klinkende motor en versnellingsbak. Tijdens de proefrit blijkt dat de Gran in Gran Sport een afkorting is voor Grandfather. Een sportieve opa zou er wat blij van worden zoals de auto over het wegdekt wiegt en deint. Maar de auto heeft mijn hart gestolen en dat doet mijn onderhandelingspogingen geen goed. Was de vraagprijs nog 2500, uiteindelijk wordt op 2700 afgetikt. Iets met registratiekosten?

Nu glij ik over de eindeloze snelwegen van LA op weg naar afspraken die mij verderhelpen in mijn weg tot Hollywood scenarist. En het schrijven zelf? Nog geen fatsoenlijk woord op papier gezet. Dat gaat veranderen, vanavond nog! Maar eerst even met de auto op jacht naar een lekkere kop koffie.

Geland in Los Angeles

“What’s your profession?” Vraagt de douane medewerkster met onwaarschijnlijk lange, in paars parelmoer geschilderde nagels.
“I’m a writer”
“Hmmm, just what L.A. needs..”
De Amerikaanse douane maakt mij altijd behoorlijk angstig. Terwijl ik vingerafdrukken geef besluipt mij het gevoel dat ik wel degelijk “member of a terrorist organisation” ben geweest.

De vlucht is een verzoeking. Ik kan niet stilzitten en ergerde mij aan de luidruchtige passagiers om mij heen. Mijn gemoed zwalkt heen en weer tussen verdriet, vanwege het afscheid van mijn verloofde A. en paniek, vanwege mijn boude missie, scenarioschrijver worden in Hollywood.

Dat verandert zodra in de vliegtuigraampjes de stad in zicht komt. De zon, de palmbomen, de zee en de bergen. Ik ben in L.A.! Ik zit als een blij kind aan het raampje geplakt.

Even later, aan de douane ontsnapt, rijd ik langs rijen billboards van de allernieuwste televisieseries en films. Ik ben aangekomen in de entertainment hoofdstad van de wereld. Heel even lijkt de droom best maakbaar.

Op dezelfde dag is het openingscollege aan UCLA. Inspirerend, de resterende twijfels worden weggeblazen door het enthousiasme van professor Hal Ackerman.

Hij houdt de groep van 50 studenten voor dat we er helemaal voor moeten gaan: “no holding back, you are writers now!” Daarna een waarschuwing dat het onwaarschijnlijk is dat we direct aan de slag zullen gaan in “the industry”. Haaks op deze waarschuwing kondigt hij de volgende spreker aan, een scenarist die voor veel geld zijn bij UCLA geschreven scenario heeft verkocht aan een filmstudio. Bij de daaropvolgende kennismaking met mijn acht werkgroepgenoten probeerde ik in te schatten wie de grofste kritiek op mijn werk zal geven. Vaak zijn het juist de meest relaxed uitziende mensen die dingen zeggen als “tja, het is gewoon slecht”.

Het enthousiasme van het college steek ik in de huizenjacht. Ik bel met veel verhuurders en ga overal kijken. De enige andere woningzoeker die ik tegenkom is….een filmscenarist uit Vermont. Eric, die om negen uur ‘s ochtends naar drank ruikt, is naar Hollywood gekomen om zijn filmscript te verkopen. Ik denk gelijk: wat een onwaarschijnlijke missie!

Op het moment van schrijven ben ik nog dakloos – motelbewoner. De huizenjacht blijkt taai. De hele stad staat te huur maar ik heb pas twee vage opties.

Morgenavond is dan het eerste echte college, we bekijken en analyseren een nog niet uitgebrachte film. Ik hoop dat het leuk is, want deze dakloze schrijver kan wel weer een “boost” gebruiken.

28 september 2010

 

Hollywood here I come

Hollywood, here I come!

“Ik ga naar Hollywood”.
“Echt waar?”
De bankmedewerker is onder de indruk. Zeggen dat je filmscenarist bent doet het beter dan redacteur. De man doet er een schepje bovenop: “ik kan hier wel op de printknop drukken maar u maakt echt iets.”

Mijn carrière vertoont volgens velen een steevast dalende lijn na een veelbelovend begin. Drie jaar was ik advocaat bij een voornaam internationaal kantoor. Van de ene dag op de andere vertrok ik. Ik wilde creatief werk doen en kwam bij de televisie terecht. Het viel tegen hoe creatief dat was.

Intussen werkte ik in de avonduren aan filmideeën. De eerste keer dat ik een concept naar een producent stuurde was het raak. Mijn naam zou binnen een paar maanden op een aftiteling staan. Zo makkelijk is het, dacht ik, de onwetende. Drie jaar verder is het wachten op filmsubsidie. Volgens de kenners liggen we voor op schema. Een en ander deed mij realiseren dat in de avonduren plannetjes smeden onmogelijk zal leiden tot een echte doorbraak.

In Hollywood een opleiding tot scenarist doen, dat was de weg voorwaarts! Lokale alternatieven deed ik af als minderwaardig. Bij UCLA School of Theatre, Film and Televison – een van ‘s werelds beste filmscholen – vond ik het perfecte programma. Een jaar lang onder deskundige begeleiding twee originele speelfilms schrijven – in het Engels. De taal baart mij geen zorgen, ik ben van huis uit tweetalig maar mezelf serieus nemen als filmscenarist – dat houdt mij wakker. Maar ik wist dat ik moest kiezen: eenmaal echt voor de droom gaan of een echte baan vinden en ophouden met “dat creatieve gedoe”.

Ik meldde mij aan. In nachtelijk uren schreef en schaafde ik een “one page statement of purpose, no more, no less” en vijf bladzijden origineel filmscenario, de openingssequentie van een psychologische thriller. Ik neuriede dagenlang Randy Newman’s “I Love L.A.” en maakte een lijstje van wie ik bij mijn eerste Oscar zou bedanken.

Ik werd toegelaten. Uit honderden aanmeldingen was mijn werk gekozen. Ik durfde niet te juichen. Een familielid zei behulpzaam: “als je andere filmscenaristen zoekt in L.A. kan je een willekeurige taxichauffeur aanklampen.”

Mijn ticket is geboekt, 23 september vlieg ik. Ik mag niet meer aan mezelf twijfelen, er wordt niet meer gerelativeerd of cynisch gedaan. Of dat gaat lukken?

Mijn naam is Jasper Klimbie, ik ben 35 jaar oud. Hollywood, here I come!

6 september 2010